Essay – NLse musicologie
Over de zin en onzin van de Nederlandse musicologie voor het leven
Dit artikel schreef ik voor mijn minor muziekwetenschappen. Afbeelding: nufoto.nl
19 augustus 2006. Mensen in sloepen en op plezierbootjes, zittend op zitzakken en banken, vele rijen publiek aan de oever van het water. Lampjes op de boten verspreiden hun schijnsel in de avond, aan boord wordt geproost en gaan hapjes rond. De blikken zijn gericht op het concertponton waar de dan 24-jarige Chinese pianist Lang Lang de aanwezigen tot diepe emotie roert: De Amsterdamse prinsengracht is het decor van het 25e prinsengrachtconcert. Er wordt luidkeels meegezongen als Lang Lang ‘Aan de Amsterdamse grachten’ inzet, dat traditioneel gezongen wordt als afsluiting van een avond gratis klassieke muziek in de openlucht, ook uitgezonden op de televisie. Een avond voor alle Nederlanders.
Een kleine impressie van een Nederlandse muziekpraktijk. Als we kijken naar dergelijke voorbeelden van de Nederlandse muziekcultuur, en op zoek gaan naar de achtergrond en maatschappelijke betekenis daarvan, kan dat ons zowel op een wetenschappelijke als op een maatschappelijke wijze verder helpen. Het is dan ook wel degelijk zinvol om onderzoek te doen naar een Nederlandse muziekgeschiedenis.
Het bestuderen van een Nederlandse muziekgeschiedenis geeft ons niet alleen een beschrijving van onze muziekpraktijk door de eeuwen heen, maar is een hele belangrijke indicator voor de ontwikkelende tijdsgeest (verandering) en een in meer of mindere mate bestaande Nederlandse identiteit (continuïteit). Het feit dat Nederlanders samendrommen op bootjes om naar een klassiek concert te luisteren, en vervolgens onder begeleiding van een Chinese pianist ‘Aan de Amsterdamse grachten’ zingen kan ons een inkijkje geven in de recente gemeenschappelijke waarden van Nederlanders. Dat geldt ook voor de sociale klassenverschillen, die hier op het oog lijken te zijn weggevallen.
Het is belangrijk een kritische noot te plaatsen bij het bovenstaande. In het onderzoeken van de Nederlandse muziekpraktijk is het van belang niet op het beschrijvende niveau te blijven hangen. Er moet een stap verder gedacht worden waar naast het beschrijven ook gekeken wordt naar de dieperliggende verklaringen en patronen die maken dat de Nederlandse muziekcultuur is zoals die is. Wellicht brengt dat ons naar een soort gemeenschappelijke Nederlandse identiteit. Die identiteit die we op sommige momenten ineens lijken te ervaren. Bijvoorbeeld luidkeels gezamenlijk ‘Aan de Amsterdamse grachten’ zingend.
Naast dat Nederlandse musicologie ons inzicht kan vergroten over heden en verleden, kan het ons vervolgens op allerlei niveaus ook helpen met concrete (beleids)keuzes in de toekomst. Door op een wetenschappelijke manier te kijken naar onze muziekcultuur geeft dat ons concreet ook meer mogelijkheden tot evaluatie en reflectie: wat voor subsidies hadden goede gevolgen, hoe hebben ‘beschavingsoffensieven’ door middel van muziek uitgepakt en hoe kunnen we deze kennis gebruiken in de huidige muziek- en overheidspraktijk? Daarbij hoort ook het zoeken naar dat wat in zichzelf onderscheidend Nederlands is, wat we ook op internationaal gebied (in het bijzonder muzikaal) dus te bieden hebben. Uiteraard moet ook hier dieper worden gekeken dan alleen naar eenvoudige historische parallellen.
Nederlands musicologisch onderzoek kan ons helpen in het maken van beleidskeuzes voor de toekomst, en geeft ons inzicht in heden en verleden. De kunst daarbij is om ‘het Nederlandse’ eruit te filteren. En dan wordt wellicht iets van een Nederlandse identiteit geopenbaard. Muziek is ten slotte de spreekbuis van de ziel.